Oorspronkelijk betekent impotentie het onvermogen zich voor te planten. Tegenwoordig wordt voor vrijwel alles wat tot onbevredigende sex leidt dit begrip gebruikt. Daarbij is het vooral vaak een synoniem voor een erectiestoornis of een erectiele disfunctie; als eufemisme voor deze begrippen.
In het algemeen omvat het begrip impotentie nu dus alle storingen van het verloop en de beleving van de geschlachtsdaad.
Bij mannen uit zich impotentie onder andere in het volgende:
- Verminderd libido. Het verlangen naar sex is verminderd. Dit wordt meestal veroorzaakt door stress of een gebrek aan het mannelijke geslachtshormoon testosteron
- Voortijdige zaadlozing (ejaculatio praecox)
- Vertraagde zaadlozing (ejaculatio retarda)
- Erectiestoornis (impotentia coeundi) Penetratie wordt door een onvoldoende stijve penis verhindert.
- Erectie en penetratie zijn mogelijk, de zaadlozing blijft echter uit (Impotentia ejaculandi).
- Onvruchtbaarheid (impotentia generandi). Alles functioneert naar behoren, maar het sperma is niet vruchtbaar (te weinig of te inactieve cellen).
- Erectie, zaadlozing en vruchtbaarheid normaal, de sexuele daad wordt echter niet als bevredigend ervaren (impotentia satisfactionis)
In essentie is de behandeling van impotentie bij mannen in de meeste gevallen op erectiestoornissen, de zogeheten erectiele disfunctie, gericht.
Dit uit zich erin, dat het mannelijke lid niet stijf genoeg wordt voor bevredigend geslachtsverkeer of dat de erectie niet lang genoeg behouden blijft.
Impotentie bij vrouwen:
- Frigiditeit (als begrip enigzins in onbruik geraakt): een gebrek aan sexueel verlangen, of de sex is niet bevredigend
- Er is een sexueel verlangen, maar het orgasme blijft uit (anorgasmie)
- Vaginisme: een onbewust samentrekken van de spieren rondom de vagina, waardoor penetratie bemoeilijkt of onmogelijk wordt.